Voor we met de echte analyse beginnen willen we enkele
regels of gedachten naar voor brengen:
1. We gaan niet praten over temperament hoewel dit voor
sommige mensen een belangrijk criterium kan zijn voor de aankoop van een paard.
We willen nogmaals herhalen dat verzet en temperament niet met elkaar verward
mogen worden. Verzet zal meestal zijn oorsprong vinden in een zekere vorm van
‘pijn’.
2. Er bestaat niet zo iets als een perfect paard. Misschien
kunnen we een perfect mathematisch paard tekenen (als dit al echt mogelijk is) en
dan nog. Welk zou dan bijvoorbeeld het perfect gewicht van dit paard moeten
zijn? We gaan er van uit dat zelfs in het minst goed gebouwd paard er wel
ergens een gewenste structurele trek in zit.
3.Beschouw een morfologische of conformatie analyse niet
als kritiek. Een goede evaluatie moet je inzicht geven in de capaciteiten van
het paard om deze dan (verder) naar boven te brengen. Als je dit al wenst dan
kunnen zelfs niet goed gebouwde paarden tot een hoog niveau getraind worden als
de trainer de structurele opmaak van het paard begrijpt en op de juiste manier
aanspreekt.
5. De beoordeling van de bouw van een paard mag niet
iets zijn voor een selecte groep maar moet eerder een systematisch proces zijn om
na te gaan hoe een paard beweegt, welk paard het beste beweegt en welk en hoe
een paard de grootste kans heeft/kan hebben om gezond te blijven.
Je kan misschien zien dat een rug of een nek gespannen
is maar even belangrijk is te weten hoeveel spanning of welke de tonus is van de
spieren. De natuurlijke spiertonus
is de constante spanning die aanwezig is in de spieren. Zonder deze tonus zou
ons lichaam niet rechtop blijven. Is de tonus abnormaal verhoogd dan spreken we
van hypertonie. Dit kan leiden tot bijvoorbeeld spasmen. Is de tonus abnormaal
verlaagd dan spreken we van hypotonie. Dit kan er toe leiden dat bijvoorbeeld
een lichaamsdeel niet in een bepaalde stand kan gehouden worden.
De
spiertonus kan men voelen door aanraking of palperen van de spieren. Belangrijk
is, trouwens in alle omstandigheden waarin je met paarden bezig bent, dat je
tijdens het palperen van een paard een goede houding en communicatie bewaart. Blijf
zelf rustig en met een zachte, liefst diepe, stem tegen het paard praten. Je
ganse lichaamshouding moet rust en kalmte uitstralen. Dit zal op het paard een
kalmerende invloed hebben.
De aanraking met je vingers en handen moet zacht zijn
anders voel je niets. Druk je te hard met je vingers dan verminder je het
gevoel erin. Weet dat dit een leerproces is, niet alleen in wat je moet doen
maar ook in het leren voelen. Een zachte aanraking zal ook voor het paard een
geruststelling zijn en zal het vertrouwen geven in wat we aan het doen zijn. Richt
je volledige aandacht op het voelen om zo je gedachten in het vergeethoekje te
plaatsen. Oefen in het begin maar even en op verschillende gezonde paarden om te
weten wat normaal is en ook om verschillen te leren waarnemen in natuurlijke
tonus.
Belangrijke aandachtspunten (Fitness Evaluation of the
horse, Jean-Pierre Hourdebaigt) zijn o.a.:
- Temperatuurverschillen: de temperatuur van een
paard is ongeveer 37,5°C. Als je oefent op verschillende paarden zal je de
normale temperatuur snel kunnen herkennen. Voel je nu toch verschillen dan
zou dit kunnen wijzen op een probleem. Bijvoorbeeld een deel dat veel kouder
aanvoelt zou kunnen wijzen op te weinig of geen bloeddoorstroming. Dit kan
wijzen op problemen zoals spierspanning, aanwezigheid van littekenweefsel,
een tere pijnlijke plek, … Een warme plek echter kan duiden op een
ontsteking met als gevolg pijn en spierspanning. (Natuurlijk is het ook zo
dat in de winter de huid van een paard kouder zal aanvoelen dan in de
zomer.)
- Textuur: textuur duidt op de densiteit en
elasticiteit van de huid, het bindweefsel en de spiervezels. Palpeer niet
boven een beenderige structuur.
Bij een ontspannen paard moet de
textuur zacht en buigzaam zijn. Het mag niet warm of hard aanvoelen of gevoelig
zijn. Plaatsen die bijvoorbeeld te zacht of blubberig aanvoelen kunnen wijzen
op zwellingen.
- Gevoeligheid: gevoeligheid van een plek of
gedeelte van het lichaam is de mate van sensitiviteit van het paard op
onze aanraking. Welk deel we ook aanraken, als het paard daar zeer
gevoelig is kan dit wijzen op
een (onderliggend) probleem. Meestal zijn de zenuwen in dat gebied
overgevoelig en is het daarom dat het paard reageert.
- Spanning: spanning refereert naar de tonus van
een spier. Spanning van een spier kan het resultaat zijn van te veel
oefenen of van een trauma of littekenweefsel. Een te gespannen spier heeft
als gevolg dat er minder bloedcirculatie is, minder voedingsstoffen
aanwezig zijn, minder zuurstof waardoor de gespannen plek natuurlijk ook
niet zo snel herstelt. Belangrijk bij de tonus is dat je zo goed als de
zelfde tonus moet voelen over het ganse paardenlichaam. De tonus van een spier
kan je voelen door met een vinger de spier in te drukken. Zie dan hoe de
huid terugspringt tot zijn oorspronkelijke staat wanneer je de vinger
wegneemt. Dit is het gevolg van tonus. De lichte contractie in de spier
die resulteert in een lichte veerkrachtigheid, noemt men rust tonus. Bij ontspanning
zal het niet zo veel kracht vergen om de spier in te drukken. Bijvoorbeeld
tijdens de slaap zal het ingeduwde deel van de spier niet zo vlug terug
springen. In comateuse toestand is dit nog trager. Bij een lijk is er
totaal geen veerkracht meer en springt het ingeduwde deel niet terug. Er
is geen tonus meer.
Bij stress of angst zullen de
spieren zich spannen en zal het moeilijker zijn om een deuk erin te maken. Wanneer
je de vinger wegneemt springt de spier bijna onmiddellijk in zijn
oorspronkelijke toestand terug. Het belangrijkste in het beoordelen van
voortreffelijkheid en toepasbaarheid van een paard (toename in rust-tonus gaan
samen met toename van verhogen van spieractiviteit) is het vermogen van een spier
om te ontsteken het moment dat het electrochemische stimulansen krijgt. Sommige
paarden hebben spieren die het vermogen bezitten om uitzonderlijk snel te
reageren op stimuli. Alle paarden met hoge rust-tonus hebben bijna allemaal
zonder uitzondering, snelle reflexen. Rassen die typisch hoge rust-tonus
vertonen zijn Arabieren, Akhal-Teke, Thoroughbred en bloedlijnen van Amerikaanse
quarter horses die speciaal gekweekt zijn voor snelheidsraces en cutting. Aan
de andere kant vertonen de trek en warmbloed rassen algemeen een lage
rust-tonus.
Het is dus belangrijk om te gaan voelen bij een paard
want de spiertonus en de daarmee samengaande spieractiviteit vormen de
fysiologische achtergrond voor de toepasbaarheid van elk ras en individu voor
een bepaalde sport of activiteit. Dus neem je Fries maar niet mee naar die
barrelrace.
Maar boven en vòòr alles: ontdek je abnormaliteiten
in de rug of op gelijk welk deel van het paard, contacteer dan een osteopaat of
dierenarts om de oorzaak te bepalen. Abnormaliteiten kunnen zwellingen, warmte,
koude, pijn, overgevoeligheid of abnormale tonus zijn. Ook de reactie van het
paard is een goede waardemeter. Bijvoorbeeld het vastzetten van de oren,
rollende ogen, schudden met het hoofd en willen bijten of stampen, zelfs het
omlaag zakken en door de knieën gaan zijn mogelijke reacties. Dit is de manier
waarop het paard ons vertelt dat er iets is waardoor het pijn of ongemak heeft.
Dus, laat dit in je observatie een eerste aandachtspunt zijn.
Visuele evaluatie
Wanneer we een voorwerp inspecteren dan bekijken we
dit langs alle zijden. Om een volledige en goede evaluatie van de delen van het
paard te maken zullen we ook vanuit verschillende gezichtspunten kijken. We
gaan kijken vanaf de linker- en rechterzijde van het paard, voor- en
achterzijde en vanaf de bovenkant (voornamelijk voor de rug maar natuurlijk ook
om de ganse toplijn te zien).
Van bovenuit
naar een paard kijken is essentieel. Van daaruit kan je volgende dingen
vaststellen:
- Als het paard gewoon staat en niet gemanipuleerd
wordt, zal het in veel gevallen haar/zijn nek en hoofd naar een bepaalde
kant houden. Dit kan reeds duiden op de gebogenheid van het paard. Hiermee
zullen we rekening moeten houden bij de beoordeling van de symmetrie van
het paard. (De spieren van de bolle zijde gaan niet zo sterk ontwikkeld
zijn.) Is het dus nodig om de neus van het paard naar links of rechts te
houden om een rechte toplijn te hebben, dan is het paard asymmetrisch
gebouwd.
- We kunnen de eventuele (a)symmetrie bekijken tussen
de linker- en rechterkant. Hiervoor moet het paard vierkant staan, met
zijn gewicht verdeeld over de 4 benen. Staat het paard vierkant, vraag dan
iemand om zachtjes de positie van de paardenneus in het midden van de
borst te brengen. Je zou een rechte toplijn moeten zien die helemaal van
het hoogste punt van het hoofd tot aan de staart loopt. De spiermassa van
links en rechts moet hetzelfde zijn.
Onthoud wel dat wanneer je een paard
beoordeeld, een lichte asymmetrie tussen links en rechts normaal is bij dieren (idem
bij mensen. Bijvoorbeeld, de linkerzijde van je gezicht is geen perfecte kopie
van de rechter). Wel zijn we op zoek naar duidelijke afwijkingen. Stellen we
vast dat er een asymmetrie is dan zal de beweging van het paard ons verder
helpen en eventueel onze vaststelling bevestigen. Het paard met een grote
asymmetrie kan weigeren om op een bepaalde hand te lopen tijdens het longeren.
Galop zal op een bepaalde hand moeilijk zijn of zelfs onmogelijk, enz.…
(Is er grote of abnormale asymmetrie dan
kan dit aangeboren zijn of ontwikkelings gebonden en kan dit zowel de
wervelkolom als andere beenderen van de benen beïnvloeden. Deze paarden worden
het beste uitgesloten om te kopen en zeker om verder mee te fokken.)
- Je kan van bovenuit een bevestiging krijgen over
het breed of smal zijn van de lendenen (we zouden ook kunnen zeggen een
lange of korte lendenstreek).
- Je kan van bovenuit de lengte van de rug bepalen
en de verhouding van de verschillende delen bekijken.
Van
de linker- en rechterzijde
De
zelfde evaluatie maak je wanneer je het paard van de linker- en de rechterzijde
bekijkt.
Belangrijk
zijn: 1. De vorm en conditie van
de lendenen
2. De vorm en
conditie van de schoft
3. De lengte
van de rug in verhouding met het ganse paard
4. De
onderlinge verhoudingen van de rug
5. De
rondheid van het paard
Idem
bij voor- en achteraanzicht
Belangrijk
zijn: 1. De vertikale rechtheid
2. De stand
van de benen
3.
(Gelijkmatige) bespiering links/rechts
(Luc
Van Hoecke, naar aanleiding van een artikel van Deb Bennett, Phd)